Effect is een draaiing van de bal om een as

Iedere rotatie van een bal is effect, zelfs zuiver rollen!
Zuiver glijden is een beweging van de bal zonder effect.

Er zijn 3 hoofdvormen

1: Doorstoot- en trekeffect (rotatie om de horizontale van de bal)

  • Bij doorstoot effect raak je de bal hoger dan 1 cm (pomerans dikte) boven het midden
  • Stoten boven de middellijn hebben een versnellende werking op de bal
  • Bij afstoten boven de middellijn krijgt de bal een voorwaartse rotatie
  • Bij trekeffect raak je de bal lager dan 1 cm (pomerans dikte) onder het midden
  • Bij rustig stoten lager dan 1 cm boven het midden vertrekt de bal al vertragend
  • Bij afstoten onder de middellijn krijgt de bal een achterwaartse rotatie

2: Zij effect (rotatie om de verticale as van de bal)

  • Wanneer de bal links of rechts van het midden wordt geraakt, gaat de bal tollen
  • Bij afstoten op harthoogte (links of rechts) is maximaal zij effect mogelijk
  • De wrijvingskrachten zijn beduidend minder dan bij een glijdende bal, de bal blijft lang tollen

3: Dwars effect (rotatie om verticale en/of horizontale as met steile keu)

  • Kan alleen met een steile (niet horizontaal) keu worden gespeeld
  • Hierdoor zal de bal ‘springen’ al is dit niet altijd zichtbaar
  • Links of rechts van het midden (massé)
  • Bij een massé maakt de bal een curve (parabool)
  • Bij een piqué krijgt de bal extra achterwaartse rotatie, bij voorkeur spelen zonder zij effect!
De drie genoemde rotaties kunnen zowel afzonderlijk als in combinatie aanwezig zijn!